ippon
Nederlands
Woordafbreking
- ip·pon
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Japans, in de betekenis van ‘heel punt bij Japanse vechtsport’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1992 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ippon | ippons |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
ippon o
- (sport) bij judo, jiujitsu: een vol wedstrijdpunt
- Hij besliste de wedstrijd met een ippon.
Gangbaarheid
- Het woord ippon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ippon' herkend door:
51 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.