inzet
Nederlands
Zelfstandig naamwoord
inzet m
- (spel) wat men aan het risico van het spel blootstelt
- de mate waarin men zich aan een bepaald doel wijdt
Vertalingen
- Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
1.
|
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inzetten |
inzet
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzetten
- ... dat ik inzet.
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzetten
- ... dat jij inzet.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzetten
- ... dat hij inzet.
Gangbaarheid
- Het woord inzet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'inzet' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.