invochten
Nederlands
Woordafbreking
- in·voch·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van in bw en vochten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
invochten |
vochtte in |
ingevocht |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
vervoeging van |
---|
invechten |
invochten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van invechten
- ...dat wij invochten.
- ...dat jullie invochten.
- ...dat zij invochten.
- ...dat wij invochten.
Gangbaarheid
- Het woord invochten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'invochten' herkend door:
41 % | van de Nederlanders; |
31 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.