investituur

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ves·ti·tuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord investituur investituren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

investituur v [2]

  1. plechtige bekleding van iemand met ambtsgezag of een waardigheid
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord investituur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
39 %van de Nederlanders;
69 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.