intranet
Nederlands
Woordafbreking
- in·tra·net
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘besloten computernetwerk’ voor het eerst aangetroffen in 1996 [1]
- afgeleid van net met het voorvoegsel intra- (van het Latijnse interior “binnen”)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | intranet | intranetten |
verkleinwoord | intranetje | intranetjes |
Zelfstandig naamwoord
intranet o
- een persoonlijk computernetwerk van een persoon of organisatie, dat gebruik maakt van de protocollen van het internet.
- Het intranet is beveiligd zodat alleen mensen uit de organisatie toegang hebben tot de data.
Gangbaarheid
- Het woord intranet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'intranet' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.