intranet

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·tra·net
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘besloten computernetwerk’ voor het eerst aangetroffen in 1996 [1]
  • afgeleid van net met het voorvoegsel intra- (van het Latijnse interior “binnen”)
enkelvoud meervoud
naamwoord intranet intranetten
verkleinwoord intranetje intranetjes

Zelfstandig naamwoord

intranet o

  1. een persoonlijk computernetwerk van een persoon of organisatie, dat gebruik maakt van de protocollen van het internet.
    • Het intranet is beveiligd zodat alleen mensen uit de organisatie toegang hebben tot de data. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord intranet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.