internationaal
Nederlands
Woordafbreking
- in·ter·na·ti·o·naal
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘tussen verschillende naties’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- afgeleid van nationaal met het voorvoegsel inter- (van het Latijnse inter “tussen”)
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | internationaal | internationaler | internationaalst |
verbogen | internationale | internationalere | internationaalste |
partitief | internationaals | internationalers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
internationaal
- iets is internationaal als er meer dan één land in betrokken of vertegenwoordigd is
- Een internationaal verdrag.
- Een internationaal gezelschap.
Afgeleide begrippen
- internationaal-economisch, internationaal-politiek, internationaalrechtelijk, internationalisme, internationalist
Vertalingen
1. meer dan één land
|
|
Gangbaarheid
- Het woord internationaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'internationaal' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.