intelligentsia
Nederlands
Woordafbreking
- in·tel·li·gent·sia
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Russisch, in de betekenis van ‘de stand der intellectuelen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1931 [1]
- uit het Pools [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | intelligentsia | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
intelligentsia v [3]
- (sociologie) de klasse der intellectuelen
- De journalist en parlementariër Sergej Lesjtsjenko (35), in Nederland om de ja-campagne te steunen, was niet bedrukt. Vanuit een stembureau in Den Haag twitterde hij zijn meer dan 200.000 volgers: „De intelligentsia is voor Oekraïne”. Geestverwanten lieten het thuisfront ook weten dat de uitslag geen afbreuk doet aan de Europese ambities in Kiev.[4]
- Het blijft raadselachtig. Dat Joseph Roth de Sovjet-Unie van Stalin als een weldaad voor de Joden aanprees: 'Op geen enkel moment in de geschiedenis werden ze ergens zo plotseling en zo compleet bevrijd.' Dat verlichte geesten als George Bernard Shaw en Joris Ivens onbeschroomd de 'nuttige idioten' uithingen - zoals Lenin zijn medestanders uit de intelligentsia smalend noemde.[5]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord intelligentsia staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- "intelligentsia" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- intelligentsia op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Hubert Smeets 6 april 2016
- Volkskrant Sander van Walsum 24 juni 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.