insolventie
Nederlands
Woordafbreking
- in·sol·ven·tie
Zelfstandig naamwoord
insolventie v [1]
- het onvermogen om aan financiële verplichtingen te voldoen
- De partner van Heijmans in dit project, het Duitse Europoles, is in financiële problemen geraakt, zo meldde de aannemer gisteren. „Wij denken dat het annuleren van dit project is een gebeurtenis geweest, die heeft geleid tot insolventie van Europoles”, zegt analist Philip Nghoto van ABN Amro. [2]
- De Argentijnse president Nestor Kirchner sprak van een „maximale deelname” van investeerders, waardoor het Zuid-Amerikaanse land zijn insolventie, het onvermogen om aan zijn financiële verplichtingen te voldoen, heeft overwonnen. [3]
Vertalingen
1. het onvermogen om aan financiële verplichtingen te voldoen
Gangbaarheid
- Het woord insolventie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- De Telegraaf YTEKE DE JONG 15 okt. 2018 Heijmans laat markt opnieuw schrikken
- Reformatorisch Dagblad 04-03-2005 Argentinië verlaagt schuld met omstreden ruilactie
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.