inseminatie
Nederlands
Woordafbreking
- in·se·mi·na·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘inbrengen van zaadcellen’ voor het eerst aangetroffen in 1950 [1]
- Naamwoord van handeling van insemineren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inseminatie | inseminaties |
verkleinwoord | - | - |
Hyponiemen
- donorinseminatie, zelfinseminatie
Verwante begrippen
- fecundatie
Gangbaarheid
- Het woord inseminatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'inseminatie' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.