inoefenen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inoefenen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɪnufənə(n)/
Woordafbreking
  • in·oe·fe·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inoefenen
oefende in
ingeoefend
zwak -d volledig

Werkwoord

inoefenen

  1. overgankelijk door herhaling iets nieuws leren
    • Dat leerproces betrof niet alleen het inoefenen van een voldoende reactiesnelheid (niet de eerste, maar de direct daarna volgende hindernis bleek het grote struikelblok), maar ook het inhalen, het afremmen onder een gelijktijdig signaal met de handen en het nemen van een bocht. [1]

Gangbaarheid

  • Het woord inoefenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
53 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.