inoefenen
Nederlands
Woordafbreking
- in·oe·fe·nen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van in bw en oefenen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inoefenen |
oefende in |
ingeoefend |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
inoefenen
- overgankelijk door herhaling iets nieuws leren
- Dat leerproces betrof niet alleen het inoefenen van een voldoende reactiesnelheid (niet de eerste, maar de direct daarna volgende hindernis bleek het grote struikelblok), maar ook het inhalen, het afremmen onder een gelijktijdig signaal met de handen en het nemen van een bocht. [1]
Gangbaarheid
- Het woord inoefenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'inoefenen' herkend door:
53 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.