inlossen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·los·sen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inlossen
loste in
ingelost
zwak -t volledig

Werkwoord

inlossen [1]

  1. overgankelijk door betaling van een schuld iets weer in zijn bezit krijgen
  2. overgankelijk gestand doen
    • hij had zijn belofte ingelost 
Afgeleide begrippen
  • inlosbaar, inlosser, inlossing

Gangbaarheid

  • Het woord inlossen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.