inklappen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·klap·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inklappen
klapte in
ingeklapt
zwak -t volledig

Werkwoord

inklappen

  1. overgankelijk een voorwerp verkleinen in omvang door scharnierende delen naar binnen te bewegen
    • Hij klapte de poten van het kampeertafeltje in en zette het in de laadbak. 
  1. ergatief kleiner in omvang worden doordat scharnierende delen naar binnen bewegen
    • Die poten klappen vanzelf in als je ze losmaakt. 
  1. ergatief ineenstorten, bezwijken, zijn structurele stabiliteit verliezen
    • Ten gevolge van de harde botsing was zijn rechterlong ingeklapt. 

Gangbaarheid

  • Het woord inklappen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.