inhaleren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ha·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘diep inademen (van rook)’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • Naamwoord van handeling van het Franse inhaler (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inhaleren
inhaleerde
geïnhaleerd
zwak -d volledig

Werkwoord

inhaleren [3]

  1. overgankelijk diep inademen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord inhaleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.