ingestort
Nederlands
Woordafbreking
- in·ge·stort
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van instorten: voltooid deelwoord, op te vatten als samenstelling van in en gestort ww
stellend | |
---|---|
onverbogen | ingestort |
verbogen | ingestorte |
partitief | ingestorts |
Bijvoeglijk naamwoord
ingestort
- in elkaar gevallen, vervallen
Deelwoord
deelwoord | ||
---|---|---|
onverbogen | ingestort | |
verbogen | ingestorte | |
vervoeging van | ||
instorten |
ingestort voltooid deelwoord van instorten
- vormt de voltooide tijden
- De aandelenmarkt is daarna volledig ingestort.
- attributief gebruikt
- Het ingestorte huis moest geheel afgebroken worden.
- In Nederland staan mogelijk honderd tot honderdvijftig gebouwen met vloeren zoals die in de ingestorte parkeergarage zijn gebruikt. [1]
Gangbaarheid
- Het woord ingestort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ingestort' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.