ingestort

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ge·stort
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen ingestort
verbogen ingestorte
partitief ingestorts

Bijvoeglijk naamwoord

ingestort

  1. in elkaar gevallen, vervallen

Deelwoord

deelwoord
onverbogen ingestort
verbogen ingestorte
vervoeging van
instorten

ingestort voltooid deelwoord van instorten

  1. vormt de voltooide tijden
    • De aandelenmarkt is daarna volledig ingestort. 
  1. attributief gebruikt
    • Het ingestorte huis moest geheel afgebroken worden. 
    • In Nederland staan mogelijk honderd tot honderdvijftig gebouwen met vloeren zoals die in de ingestorte parkeergarage zijn gebruikt. [1] 

Gangbaarheid

  • Het woord ingestort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.