infobord

Nederlands

informatiebord bij een natuurpark
Uitspraak
Woordafbreking
  • in·fo·bord
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord infobord infoborden
verkleinwoord infobordje infobordjes

Zelfstandig naamwoord

infobord o

  1. een vlak voorwerp waarop men informatie kan zetten of lezen
    • Onderweg zie je vijftien thematische infoborden. Met een smartphone kun je via QR-codes luisteren naar de verhalen. Onderweg tref je vier reconstructies: twee schildwachthuisjes en twee van de dodendraad, waarvan één met een schakelhuis.[1] 
    • Hendrik ter Beest werd 82 jaar geleden geboren aan de rand van landgoed Het Lankheet. Opgegroeid nabij de Buurserbeek is hij geboeid door het riviertje. In de archieven speurde hij naar achtergrondinfo. Veel van deze gegevens zijn verwerkt op het infobord bij de in ere herstelde Botterbeek.[2] 

Gangbaarheid

  • Het woord infobord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. de Telegraaf RUTGER VAN DEN HOOFDAKKER 19 apr. 2014 Rondje Baarle-Nassau; WOI centraal
  2. Tubantia 17-08-17 Aan alle 35 bruggen rondom Haaksbergen hangt nu een naamkaartje
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.