incidenteel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ci·den·teel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bijkomstig’ voor het eerst aangetroffen in 1840 [1]
  • afgeleid van incident met het achtervoegsel -eel [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen incidenteelincidentelerincidenteelst
verbogen incidenteleincidentelereincidenteelste
partitief incidenteelsincidentelers-

Bijvoeglijk naamwoord

incidenteel

  1. niet stelselmatig voorkomend
    • Dit is zeker incidenteel, dus we hoeven het niet zwaar te bestraffen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord incidenteel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.