inbus

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • inĀ·bus
enkelvoud meervoud
naamwoord inbus inbussen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

inbus m

  1. bevestigingsmateriaal met een binnenzeskant die alleen met een inbussleutel kan worden aan- of losgedraaid
Afgeleide begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord inbus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.