inburgering
Nederlands
Woordafbreking
- in·bur·ge·ring
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van inburgeren met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inburgering | inburgeringen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
inburgering v
- het inburgeren d.w.z. in een nieuwe cultuur integreren
- Kamer wil meer aandacht voor vrijheid van meningsuiting bij inburgering [1]
Afgeleide begrippen
- inburgeringscontract, inburgeringscursus, inburgeringsgesprek, inburgeringsplicht, inburgeringsprogramma,inburgeraar,inburgeringstraject
Gangbaarheid
- Het woord inburgering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'inburgering' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.