in- en ingoed

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in-·en in-·goed
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen in- en ingoed--
verbogen in- en ingoede--

Bijvoeglijk naamwoord

in- en ingoed

  1. uiterst goed
    • Hij was in- en ingoed, te doorvoed om veel te denken; [1]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'in- en ingoed' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.