identificeren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • iden·ti·fi·ce·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het me Latijn, in de betekenis van ‘de identiteit vaststellen’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • afgeleid van het Franse identifier (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
identificeren
identificeerde
geïdentificeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

identificeren

  1. overgankelijk de identiteit van iets vaststellen
    • Het fossiel werd later geïdentificeerd als een vervalsing. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord identificeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.