huisvesten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • huis·ves·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
huisvesten
huisvestte
gehuisvest
zwak -t volledig

Werkwoord

huisvesten

  1. overgankelijk een vaste woonplaats geven
    • Hij werd gehuisvest in een van de buitenwijken van de stad. 

Gangbaarheid

  • Het woord huisvesten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.