horig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ho·rig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘onderworpen’ voor het eerst aangetroffen in 701 [1]
  • Naamwoord van handeling van horen of behoren met het achtervoegsel -ig [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen horighorigerhorigst
verbogen horigehorigerehorigste
partitief horigshorigers-

Bijvoeglijk naamwoord

horig

  1. (middeleeuwen) verplicht diensten te verlenen aan een heer en gebonden aan het land
    • Een horige boer had wel eigen bezit dat vererfd mocht worden. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord horig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.