hoppa

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hoppa    (hulp, bestand)
  • IPA: ˈhɔpa
Woordafbreking
  • hop·pa
Woordherkomst en -opbouw

klanknabootsing door de oplopende toonhoogte waarmee de eerste lettergreep wordt uitgesproken

Tussenwerpsel

hoppa

  • hopla, uitroep bij een een korte beweging omhoog

Gangbaarheid

  • Het woord hoppa staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

IJslands

Uitspraak
  • IPA: /ˈhɔhpa/
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse hoppa.
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden tijd voltooid deelwoord
(supinum)
3e pers enk. 1e pers mv.
hoppahoppaðihoppaðumhoppað
volledig

Werkwoord

hoppa

  1. springen



Noors

Woordafbreking
  • hop·pa
Naar frequentie 38961

Werkwoord

hoppa

  1. verleden tijd van hoppe
  2. voltooid deelwoord van hoppe
Schrijfwijzen

Zelfstandig naamwoord

hoppa, v

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van hoppe
Schrijfwijzen


Nynorsk

Woordafbreking
  • hop·pa

Werkwoord

hoppa

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast hoppe, zie aldaar

Werkwoord

hoppa

  1. verleden tijd van hoppa
  2. voltooid deelwoord van hoppa

Werkwoord

hoppa

  1. verleden tijd van hoppe
  2. voltooid deelwoord van hoppe

Werkwoord

hoppa

  1. gebiedende wijs van hoppa
Schrijfwijzen

Werkwoord

hoppa

  1. gebiedende wijs van hoppe
Schrijfwijzen

Zelfstandig naamwoord

hoppa, v

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van hoppe

Zelfstandig naamwoord

hoppa

  1. verouderde spelling of vorm van hoppe van vóór 2012
(verouderd) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud van hoppe, v


Zweeds

Uitspraak
Woordafbreking
  • hopp·a
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse hoppa.
stamtijd
infinitief verleden
tijd
supinum
hoppa
hoppade
hoppad
volledig

Werkwoord

hoppa

  1. springen
Verwante begrippen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.