hoogblond
Nederlands
vrouw met hoogblond haar
Woordafbreking
- hoog·blond
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hoog en blond
| stellend | vergrotend | overtreffend | |
|---|---|---|---|
| onverbogen | hoogblond | hoogblonder | hoogblondst |
| verbogen | hoogblonde | hoogblondere | hoogblondste |
| partitief | hoogblonds | hoogblonders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
hoogblond [1]
- van haar: met een lichte gele kleur
- Daar kijken vijf vrouwen mij nieuwsgierig aan. Vier van de vijf zijn net zo hoogblond als de gastvrouw, allemaal overduidelijk uit het Gooi afkomstig. Ik stel mezelf voor en ga met de cocktail die me wordt aangereikt naast de enige donkere vrouw in het gezelschap zitten.[2]
- Wat blijft en sterker wordt, is het totaal van zijn wezen. Van het kleine, hoogblonde jongetje dat met `poes' voor de foto poseert, tot de in zichzelf gekeerde condottiere met haakneus, witte manen, priemende blauwe ogen. In het totaal van dat wezen heb ik rondgelopen. [3]
Gangbaarheid
- Het woord hoogblond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hoogblond' herkend door:
| 99 % | van de Nederlanders; |
| 94 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Zwagerman, Marianne Leven als Jarmund 2014 ISBN 978-90-214-5595-2 pagina 179
- Spoor, Hendricke Vader en dochter 2015 ISBN 978-94-6003896-9 pagina 312
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.