hoofde
Nederlands
Woordafbreking
- hoof·de
Zelfstandig naamwoord
hoofde
- Uit hoofde van zijn positie. (Gebruikmakend van de rechten en verantwoordelijkheden die zijn positie hem geeft.)
Werkwoord
vervoeging van |
---|
hoven |
hoofde
- enkelvoud verleden tijd van hoven
- Ik hoofde.
- Jij hoofde.
- Hij, zij, het hoofde.
- Ik hoofde.
Gangbaarheid
- Het woord 'hoofde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.