honderdenzesentachtig
Nederlands
0 | 1 | 8 | 6 |
honderdenzesentachtig,
op een abacus
op een abacus
Woordafbreking
- hon·derd·en·zes·en·tach·tig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstellende samenstelling van honderd ht, en vw en zesentachtig ht
Hoofdtelwoord
honderdenzesentachtig
- "186", langere vorm van honderdzesentachtig, honderd plus zesentachtig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft honderdenzesentachtig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot honderdenzesentachtig.
Synoniemen
- honderdzesentachtig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "honderdenzesentachtig" wordt zelden gebruikt)[1][2]
Afgeleide begrippen
rangtelwoord
- honderdenzesentachtigste
hooftelwoord samengesteld met "honderdenzesentachtig" ht als linkerdeel
- honderdenzesentachtigduizend
Gangbaarheid
- Het woord 'honderdenzesentachtig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- Haeseryn, W. e.a. "7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden" in: Algemene Nederlandse Spraakkunst (1997) op website: ans.ruhosting.nl; onder 2 [2]; geraadpleegd 2018-12-06
- Tweeduizend zes / tweeduizend en zes op website Nederlandse Taalunie: taaladvies.net; geraadpleegd 2018-12-06
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.