hondenvreters

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·den·vre·ters
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord - hondenvreters
verkleinwoord - hondenvretertjes

Zelfstandig naamwoord

hondenvreters m mv

  1. (pejoratief) Ambonezen. (Zij slachtten honden en aten ze op als gebraad)

Gangbaarheid

  • Het woord 'hondenvreters' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.