hokken
Nederlands
Woordafbreking
- hok·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
hokken |
hokte |
gehokt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
- onovergankelijk (pejoratief) ongehuwd samenwonen
- in een hok stoppen, bij elkaar blijven, samenscholen
Hyponiemen
- bijeenhokken, blindhokken, ophokken, samenhokken, verhokken
Gangbaarheid
- Het woord hokken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hokken' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.