hokken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hok·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hokken
hokte
gehokt
zwak -t volledig

Werkwoord

hokken [3] [4] [5] [6]

  1. onovergankelijk (pejoratief) ongehuwd samenwonen
  2. in een hok stoppen, bij elkaar blijven, samenscholen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

hokken mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hok

Gangbaarheid

  • Het woord hokken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.