hofje

Het Groninger Pelstergasthuis, een hofje.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hof·je
Woordherkomst en -opbouw
  • Verkleinwoord van hof.
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord hofje hofjes

Zelfstandig naamwoord

hofje o dim. tant.

  1. een deels besloten leefgemeenschap bedoeld voor behoeftigen, meestal bestaande uit een aantal huisjes rond een parkje
    • Het stichten van hofjes was in vroeger eeuwen deel van de armenzorg. 
  1. een omheinde ruimte bedoeld om in te tuinieren
Hyponiemen
Vertalingen
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.

Zelfstandig naamwoord

hofje o

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord hof

Gangbaarheid

  • Het woord hofje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.