hifi
Nederlands
Woordafbreking
- hiĀ·fi
Woordherkomst en -opbouw
- initiaalwoord van het Engelse high fidelity (grote getrouwheid)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hifi | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
hifi v / m
stellend | |
---|---|
onverbogen | hifi |
verbogen |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord
Gangbaarheid
- Het woord hifi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hifi' herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.