heupwiegen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • heup·wie·gen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

heupwiegen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
heupwiegen
heupwiegde
geheupwiegd
zwak -d volledig
  1. manier van lopen, m.n. van een vrouw, waarbij de heupen op en neer bewegen
    • Ze tilde haar hoofd fier op en liep verleidelijk heupwiegend door, even opgewekt lachend als hij om de potsierlijkheid van haar enorm opgezette buik. Het was lang geleden dat een man haar had nageroepen, al was het maar voor de grap, en het absurde voorval deed haar met nieuwe moed haar weg door Thames Street vervolgen.[2] 
    • Het dorp had de buitenlanders met open armen ontvangen. Ook hijzelf, bedacht Pierre. Misschien kwam het wel door Tamara, door de manier waarop ze heupwiegend van de bakker het dorpsplein overstak. Een mooie vrouw, van wie niemand zijn ogen af kon houden.[3]  
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord heupwiegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Gordon,Noah De Heelmeester Vertaald door Thomas Mass 2006 ISBN 978-90-245-5496-6 pagina 14-15
  3. Berg, Michael Blind vertrouwen 2009 ISBN 978-90-443-4330-4 pagina 46
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.