hetze
Nederlands
Woordafbreking
- het·ze
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘lastercampagne’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1919 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hetze | hetzes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
hetze v
- systematisch opgezet gestook
- Er werd een enorme hetze opgezet tegen de politicus in verband met een triviale verspreking.
Gangbaarheid
- Het woord hetze staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hetze' herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.