hardnekkig
Nederlands
Woordafbreking
- hard·nek·kig
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘halsstarrig’ voor het eerst aangetroffen in 1357 [1]
- Samenstellende afleiding van hard en nek met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | hardnekkig | hardnekkiger | hardnekkigst |
verbogen | hardnekkige | hardnekkigere | hardnekkigste |
partitief | hardnekkigs | hardnekkigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
hardnekkig
- onverbetelijk, onverzettelijk
- Hardnekkige probleemgezinnen worden onder permanent toezicht gezet.
- Het jachtmuseum zou zelfs de hardnekkigste tegenstander van de jacht kunnen bekoren. [2]
- maar blijven aanhouden, niet willen wijken van iets
- Hij is geveld door een hardnekkig virus.
- Er circuleren hardnekkige geruchten over hem.
- Dit product verwijdert zelfs de hardnekkigste vlekken.
Gangbaarheid
- Het woord hardnekkig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hardnekkig' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "hardnekkig" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Payelle, Hélène, Eugenia Gallese, and A Ditto. 2006. De grote Michelingids Frankrijk. Tielt: Lannoo.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.