hang aaneen
Nederlands
Woordafbreking
- hang aan·een
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aaneenhangen |
hang aaneen
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneenhangen
- Ik hang aaneen.
- gebiedende wijs van aaneenhangen
- Hang aaneen!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneenhangen
- Hang je aaneen?
Gangbaarheid
- Het woord hang aaneen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.