hang aaneen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hang aan·een
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aaneenhangen

hang aaneen

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneenhangen
    • Ik hang aaneen. 
  2. gebiedende wijs van aaneenhangen
    • Hang aaneen! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneenhangen
    • Hang je aaneen? 

Gangbaarheid

  • Het woord hang aaneen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.