handwerkt

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hand·werkt

Werkwoord

vervoeging van
handwerken

handwerkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van handwerken
    • Jij handwerkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van handwerken
    • Hij handwerkt. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van handwerken
    • Handwerkt! 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.