halsband

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hals·band
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord halsband halsbanden
verkleinwoord halsbandje halsbandjes

Zelfstandig naamwoord

halsband m

  1. een om de hals en nek gesnoerde band
    • Baasje deed de hond zijn halsband om en ze gingen een stuk wandelen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord halsband staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.