halfpension

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • half·pen·si·on
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord halfpension halfpensions
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

halfpension o

  1. overnachting, ontbijt en avondeten in een hotel maar geen lunch
    • Een eerste vergelijking van de verschillende all-in-pakketten leert dat het aanbod aan de Belgische en Nederlandse wk-gangers nagenoeg gelijk is. Al krijgen de Oranjefans volpension aangeboden en moeten supporters van de Rode Duivels zich ‘tevredenstellen’ met halfpension. Een ander verschil betreft de locatie van de campings. Het Belgische ‘Devillage’ strijkt neer in Rio de Janeiro, terwijl de Oranjecamping haar tenten opslaat in São Paulo.[1] 
    • De eenvoudigste tweepersoonskamer bij Pension Post kost komende week 720 euro, de 'vorstensuite'het dubbele, op basis van halfpension. De 'keizersuite'(115 vierkante meter) en het chalet Säge aan de overkant van de straat doen 2.170 euro. Hollywoodactrice Renée Zellweger schijnt tot de clientèle te behoren, net als Farah Diba, de weduwe van de laatste sjah van Iran en de vorstelijke families uit Noorwegen en Monaco.[2] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord halfpension staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. de Standaard 14/JANUARI/2014 door sdv
  2. Tubantia Jeroen Schmale 11-JANUARI-2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.