habijt
Nederlands
Woordafbreking
- ha·bijt
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘geestelijk gewaad’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | habijt | habijten |
verkleinwoord | habijtje | habijtjes |
Zelfstandig naamwoord
habijt o
- Meestal is een habijt donkerbruin of zwart gekleurd maar de camaldulenzers hebben een witte pij en worden de witte benedictijnen genoemd.
Gangbaarheid
- Het woord habijt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'habijt' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.