haantje-de-voorste
Nederlands
Woordafbreking
- haan·tje-de-voor·ste
Woordherkomst en -opbouw
- (samenkoppeling) van haantje, de en voorste
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | haantje-de-voorste | haantjes-de-voorste |
Zelfstandig naamwoord
haantje-de-voorste o dim. tant.
- iemand die de neiging heeft de eerste te willen zijn
- Hij is altijd al een haantje-de-voorste geweest, maar nu maakt hij het wel erg bont.
Gangbaarheid
- Het woord haantje-de-voorste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.