haakt af

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • haakt af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afhaken

haakt af

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhaken
    • Jij haakt af. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhaken
    • Hij haakt af. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van afhaken
    • Haakt af! 

Gangbaarheid

  • Het woord haakt af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.