guave
![]() Guave [2] |
![]() Guave [1] |
Nederlands
Woordafbreking
- gu·a·ve
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘boom en vrucht daarvan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1625 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | guave | guaven guaves |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
guave m
- (plantkunde) Psidium guajava
een plant uit de mirtefamilie (Myrtaceae).
- De guave stamt vermoedelijk uit Midden-Amerika en wordt wereldwijd in de (sub)tropen gekweekt.
- (fruit) de vrucht van [1]
- De guave is een afgeronde, ovale, appel- of peervormige, 4-12 cm lange en tot 450 g zware bes.
Gangbaarheid
- Het woord guave staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'guave' herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.