groenheid
Nederlands
Woordafbreking
- groen·heid
Zelfstandig naamwoord
groenheid v [1]
- de mate van groen zijn
- Niet alleen in maart lagen de temperaturen bovengemiddeld. Ook de afgelopen winter was het warmer, waardoor Nederland een stuk groener is dan vorig jaar rond deze tijd. Vooral het gras is groener. Dat blijkt uit waarnemingen van een satelliet, waarmee de groenheid van Nederland is bepaald. [2]
- Dat veel gazons en weilanden veranderen in bruingele steppes komt door de aanhoudende droogte. Vanaf begin juni heeft het vrijwel niet meer geregend. De onderzoekers gebruiken satellietbeelden om de gevolgen voor de groenheid van het gras in kaart te brengen. [3]
- de mate van ecologisch verantwoord zijn
- Er blijven wel vraagtekens rond de 'groenheid’ van de accu's die in elektrische voertuigen worden gebruikt. Het gaat hierbij om de ecologische voetafdruk die wordt veroorzaakt door de inkoop van grondstoffen, de productie van de batterijen zelf, het gebruik en de moeilijkheden om ze te recyclen zodra ze zijn afgeschreven. [4]
- onrijpheid, onvolwassenheid
Gangbaarheid
- Het woord groenheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'groenheid' herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia Sanne Riepema 17-03-14 Zacht lenteweer wint terrein: donderdag 19 graden
- Tubantia 28-07-18 Gras in Nederland verliest kleur
- Tubantia Erik Kouwenhoven 21-01-19 ‘Elektrische auto altijd schoner dan verbrandingsmotor, ook via kolencentrale’
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.