grijzig
Nederlands
Woordafbreking
- grijĀ·zig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | grijzig | grijziger | grijzigst |
verbogen | grijzige | grijzigere | grijzigste |
partitief | grijzigs | grijzigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
grijzig
- iets dat een beetje grijs is
- De oude man met het grijzige haar liep kromgebogen achter zijn rollator.
- De volgende morgen staarde ons een groot eenpersoonsmatras treurig aan. Het leunde op zijn kant tegen een lantaarnpaal. Op het eerste gezicht zag het er nog gaaf uit, geen scheuren of uitpuilende ingewanden. Wel had de naar ons gerichte kant een gore, grijzige kleur met hier en daar zwarte vegen.[1]
Gangbaarheid
- Het woord grijzig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'grijzig' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Frits Abrahams 8 juni 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.