grijzen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • grij·zen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
grijzen
grijsde
gegrijsd
zwak -d volledig

Werkwoord

grijzen

  1. ergatief grijs worden, grijze haren krijgen
    • Hij streek onwillekeurig over zijn slaap, waar het vroeger blonde haar nu sterk grijsde. [1]
Hyponiemen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

grijzen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord grijs

Gangbaarheid

  • Het woord grijzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
82 %van de Nederlanders;
73 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. blz 253, Doekoen.
    door Madelon Székely-Lulofs
    Uitgegeven door KITLV Uitgeverij, 2001 ISBN 90-6718-171-4
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.