grenzen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gren·zen

Zelfstandig naamwoord

grenzen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord grens
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
grenzen
grensde
gegrensd
zwak -d volledig

Werkwoord

grenzen

  1. absoluut ~ aan als aansluitende buur hebben
    • Luxemburg grenst aan België, Frankrijk en Duitsland. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord grenzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Duits

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
grenzen
grenzte
gegrenzt
volledig

Werkwoord

grenzen

  1. grenzen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.