graal
Nederlands
Woordafbreking
- graal
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘magisch voorwerp’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1276 in het werk 'Li contes del Graal' van Chrétien de Troyes [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | graal | gralen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
graal m [3]
- een verborgen of verloren gegaan heilig voorwerp, volgens sommigen de beker gebruikt bij het laatste avondmaal door Jesus en zijn discipelen
- De graal te vinden was de vurige wens van de ridders van koning Arthur.
Hyponiemen
- heilige graal
Gangbaarheid
- Het woord graal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'graal' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.