glossy
Nederlands
Woordafbreking
- glos·sy
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘periodiek op glanzend papier gedrukt’ voor het eerst aangetroffen in 1989 [1]
- Leenwoord uit het Engels.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | glossy | glossy's |
verkleinwoord | glossy'tje | glossy'tjes |
Zelfstandig naamwoord
glossy m
- een chic tijdschrift dat gedrukt wordt op glanspapier
- Een glossy ziet er altijd netjes uit.
- Amazon stopt verkoop IS-glossy [2]
Vertalingen
1. een chic tijdschrift dat gedrukt wordt op glanspapier
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | glossy | glossyer | glossyst |
verbogen | - | - | glossyste |
partitief | glossy's | glossyers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
glossy
- (van een tijdschrift) mooi en duur.
Gangbaarheid
- Het woord glossy staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'glossy' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.