glimmer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • glim·mer
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘delfstof mica’ voor het eerst aangetroffen in 1770 [1]
  • afgeleid van glimmen met het achtervoegsel -er [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord glimmer glimmers
verkleinwoord glimmertje glimmertjes

Zelfstandig naamwoord

glimmer o [3]

  1. (mineraal) m stuk mica
  2. (mineraal) o mica
Afgeleide begrippen
  • glimmerig
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord glimmer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.