ging uiteen
Nederlands
Woordafbreking
- ging uit·een
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uiteengaan |
ging uiteen
- enkelvoud verleden tijd van uiteengaan
- Ik ging uiteen.
- Jij ging uiteen.
- Hij, zij, het ging uiteen.
- Ik ging uiteen.
Gangbaarheid
- Het woord ging uiteen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.