ging
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ging
Werkwoord
vervoeging van |
---|
gaan |
ging
- enkelvoud verleden tijd van gaan
- Ik ging.
- Jij ging.
- Hij, zij, het ging.
- Ik ging.
Vaste voorzetsels
- ging op
Gangbaarheid
- Het woord ging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ging' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.